De gemeente en ingehuurde deskundigheid

Hoe zit het nu met die bouwvergunningen voor de chalets op de Berekuil?

De gemeente Utrecht stelt in haar bestemmingsplan als eis voor een bouwvergunning voor een chalet , dat een chalet een maximum oppervlakte mag hebben van ten hoogste 60 m², met een mogelijke vrijstelling van plus 10%.

De meeste chalets zijn veel kleiner maar voor een aantal chaleteigenaren heeft dat desastreuze gevolgen. De vrijwel nieuwe chalets zijn van uitstekende kwaliteit van gerenommeerde bedrijven (Sungalo en Riant) gezien de constructie en gebruikte materialen en hebben een uitstekende  isolatiewaarde. Er is bewust gestreefd naar een natuurlijke en landelijke uitstraling waardoor de chalets duurder zijn geworden dan de standaard blokkendoos. Daar zomaar de slijptol inzetten betekent gewoon het vernietigen van het chalet.

 

De gemeente  verwijst  telkenmale  in haar toelichting op het bestemmingsplan naar een deskundigenrapport waaruit zou blijken dat  60 m²  een reële maximummaat zou zijn die door de Raad van State werd aanvaard.

Op de raadsinformatieavond van de gemeente Utrecht  is door een inspreker van de Belangenvereniging Camping De Berekuil naar dat belangrijke deskundigenrapport gevraagd in de verwachting een goed doortimmerd stuk in handen te krijgen.

In de navolgende raadsvergadering is door ambtenaar W. van Gelder verklaard dat dit deskundigenrapport als zodanig helemaal niet bestond. Hij heeft dat ook schriftelijk bevestigd. De oorsprong blijkt een deskundigenbericht te zijn dat in opdracht van de Raad van State is geschreven door de heer mr drs.M. Erkens destijds opererend onder de  naam Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening waar hij in 2006 mee gestopt is.

Het deskundigenbericht blijkt ten aanzien van de maximumeis van de chalets slechts gebaseerd op een  persoonlijke arbitraire mening van alleen de heer mr drs. M. Erkens.

Het enig mogelijke citaat uit dit geschrift van M. Erkens ten aanzien van de maximum oppervlakte van de chalets luidt:

"Ik ondersteun de stelling van zowel gedeputeerde staten als  burgemeester en wethouders dat een dergelijke oppervlakte voor een recreatieverblijf zeer gangbaar is."

Hij voegt aan deze mededeling toe dat er chalets van 60 m2 verkrijgbaar zijn in Nederland. Hiermede geeft hij aan dat hij alleen het vermoeden van burgemeester en wethouders en van Gedeputeerde Staten bevestigt. Het vermoeden berust niet op enige vorm van onderzoek en van cijfermatige onderbouwing is geen enkele sprake. Hij vervolgt, ongevraagd gezien de onderzoeksvraag destijds van de Raad van State, met het volgende citaat:

"Ik voeg hieraan toe dat grotere recreatieverblijven meer geschikt  zijn voor en daarom uitnodigen tot - ongewenste - permanente bewoning."

Naast het feit dat deze jurist twee zaken door elkaar haalt (het bouwwerk zelf en het gebruik van een bouwwerk), is dit geen onderbouwing van de 60 m² norm.

Samenvattend ontstaat de situatie dat de gemeente een norm noemt die ze nergens toelicht, dat Gedeputeerde Staten zich (destijds) zonder toelichting daaraan conformeert, een jurist het daar met geciteerde 'argumenten' wel mee eens kan zijn (terwijl de specifieke problematiek kennelijk zijn terrein niet is), de Raad van State zich daarin wel kan vinden en dat de gemeente er  tenslotte  in 'haar deskundigenrapport ' mee aan de haal gaat als deskundig bewijs van haar gelijk.

Opmerkelijk is tenslotte dat de gemeente in haar bestemmingsplan een aantal argumenten over andere onderwerpen die wel uitstekend beargumenteerd  en gedocumenteerd worden door mr dr. M. Erkens over het hoofd heeft gezien.

Het opmerkelijkste van het hele verhaal is nog wel dat de gemeente deze maximum-eis pas geformuleerd heeft nadat alle chalets (met medeweten van de gemeente) geplaatst waren.